Jonathan groeit op in Oakland, een achtergesteld gebied vlakbij San Franscisco. Hij werd, zoals hij verteld ”een product van zijn omgeving”. Zijn oudste broers gaan bij een gang en al snel volgt Jonathan. Bij Bethel Church, Californië, vertelt hij zijn verhaal.
Jonathan: ”Ik wilde zoals mijn oudere broers zijn. Dus toen zij bij een bende gingen volgde ik al snel. Ik werd de belichaming van mijn twee broers. We brachten messen naar school, kettingen, pistolen zelfs, alles wat we maar konden vinden om onszelf te verdedigen. Op school was er iemand die mij probeerde te steken met een schaar. Ik werd zo woest dat ik een pen pakte en het recht door zijn arm stak. Dat was normaal, ons normaal. Het was een enorm gevecht voor onze ouders. Ze hoopten zó op een ander leven voor ons.”
”Paps, als ik zo doorga ga ik óf dood of ik beland in de gevangenis.”
”Ik ging naar het gala van een rivaliserende school. Daar stond ik met mijn date. En ineens word ik geraakt door een ei, iemand gooit het naar mij toe. Vervolgens raak ik verblind: tunnelvisie. Woede nam de overhand. Er kwam een heel kleine jongen naar mij toe en die begon mij te duwen. En ik greep zijn nek, tilde hem op met één hand en begon zo hard als ik kon te knijpen. Dan ineens grijpt hij een pistool en richt het in mijn gezicht. Op dat moment stopte alles. Ik dacht dat ik dood zou gaan. En ik bad in mijzelf: ”God, ik hoop dat U bestaat. Als U bestaat: red mij, want ik wil niet dood.”
”Ik ontsnapte de situatie. Eenmaal thuis liep ik de huiskamer in en zei tegen mijn vader: ”Papa, als ik zo doorga ga ik óf dood of ik beland in de gevangenis. Ik heb alles geprobeerd wat deze wereld te bieden heeft. Ik wil God graag een kans geven. ” De volgende zondag in de kerk draai ik mij om en het is de jeugdleider. En hij zei: ”Jonathan, wil je misschien naar onze jeugdgroep komen?” En ik lachte en zei: ”Ik geef het wel een kans.” Deze jeugdleider begon te investeren in mijn leven en begon mij elke week te ontmoeten. Elke vrijdag, gewoon om te praten, om samen te zijn. En hij zei: ”Jonathan, ik wil dat je alleen gaat zijn. In de woestijn. Voor één uur. Alleen jij en God.”
”De wind waaide door de bijbel. En ik werd bozer en bozer. Toen sprak God.”
”Ik ging de natuur in, zat op de grond. En terwijl ik zit begint de wind te waaien door de pagina’s van de Bijbel. Tijdens dat de wind door de bladzijdes waait, word ik met de minuut kwader. Tot op het punt dat ik God begin te vervloeken. Dan spreekt God tot mij. Hij zei: ”Jonathan, wat als het Satan is die jouw woede gebruikt om je weg te houden van Mij?”
”God sprak tot mij. En het gaat niet over een wet, een onderdrukkende set van regels. Maar het gaat om een wet die je vrij zet. Iets later wandelde ik terug naar mijn slaapkamer. En het was alsof ik tegen een muur aanliep. Ik kon niet over de drempel stappen. En ik val op de grond en begin te huilen. Tranen die maar bleven komen. En op dat moment zei ik: ”God, ik wil niet langer zo leven.” Ik wijdde mijn leven aan Hem. Elke emotie die in mij was, was compleet verschillend van de emotie daarvoor. De woede, driftigheid, was weg. Alles in mij, alles aan mij was getransformeerd in één moment.”
”Tweehonderd studenten gaven hun leven aan jezus die dag.”
”De transformatie was zo drastisch, dat de school zei: ”Als jij je verhaal wilt vertellen, dan organiseren we een samenkomst.” Er waren 3,500 studenten op onze school en het is een openbare school. We deden het. Ik keek naar alle studenten en ik zei: jullie kennen mij, jullie weten hoe ik leefde. Ik hoef jullie er niet van te te overtuigen hoe slecht mijn leven was. Je kan niet ontkennen dat mijn leven veranderd is. Radicaal anders. Maar het is aan jou of je het er mee eens bent dat het God is die mijn leven heeft veranderd. Maar als iemand hier wil weten hoe God je leven kan veranderen, kom dan naar voren…En tweehonderd studenten komen naar voren. Ik sprong van het podium en begon handen op te leggen en te bidden voor verschillende studenten. Laat me je vertellen: ik zou dat vroeger nooit hebben gedaan. Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen (Galaten 5:1). Dat is wat God gedaan heeft in mijn leven.”
Bekijk hieronder de getuigenis in het Engels: