Onderwijsminister Arie Slob heeft veel kritiek gekregen op zijn uitspraken dat reformatorische scholen homoseksualiteit mogen afkeuren, als ze tenminste toezien op een veilig klimaat voor de leerlingen. Deze uitspraken deed hij maandag in de Tweede Kamer.
Hoewel deze uitspraak scholen juist ruimte geeft om hun orthodoxe standpunten weer te geven, staat Nederland op haar achterste benen. Zo vindt belangenvereniging COC de uitspraken ‘onbegrijpelijk’, omdat de scholen hiermee afwijzing zouden propageren. Ook liberale partijen zoals D66, GroenLinks en de VVD mengen zich erin.
De discussie laaide op rond reformatorische scholen, zoals het Van Lodenstein College in Amersfoort, waar ouders vooraf een verklaring moeten tekenen waarin zij homoseksualiteit afwijzen. Als ouders niet tekenen, kan hun kind niet naar school. De linkse oppositie en coalitiepartij D66 willen dat scholen stoppen met dergelijke verklaringen.
Lisa Westerveld (GroenLinks) vindt het een paradox: “Ongeremde vrijheid kan leiden tot onvrijheid”. Ze vindt dat de school hiermee een onveilige omgeving wordt. Volgens D66-er Paul van Meenen wordt er op de Amersfoortse school al gediscrimineerd voordat de leerling binnen is. “Iedereen heeft recht op eigen waarden, maar niet op eigen wetten.”
Spanning
Slob benadrukte in de Tweede Kamer dat opvattingen van scholen er niet toe mogen leiden dat rechten van leerlingen in het geding komen. Wel erkent hij dat er ‘een spanning’ zit tussen de vrijheid voor scholen eigen opvattingen te hebben en de waarden die leerlingen dienen te leren tijdens burgerschapsonderwijs.
De wijze waarop de discussie gevoerd wordt, toont aan dat er weinig ruimte is voor andere opvattingen dan de ‘heilige’ liberale opvatting.