Dit weekend staat in het teken van vriendschap. Dit is niet ergens vastgelegd ofzo, maar is meer een constatering. Vrijdag wandelde ik met een vriend in een bosrijke omgeving. Gisteravond sprak ik af met een andere vriend in een café. Beide ontmoetingen duurden uren en stonden in het teken van verbinding. Ik geniet altijd van dergelijke ontmoetingen. Ze zijn verrijkend. Ik wens jou zulke vriendschappen, waarin je gewoon jezelf mag zijn.
Open
Het was je vast al opgevallen, maar buiten is de herfst ingetreden. Toen we daarnet – vanuit de kerk – naar huis reden deden we een rotonde twee keer om alle inzittenden in de auto te laten genieten van een veelkleurige boom vol herfstbladeren. Naast dat bladeren verkleuren en afvallen liggen bospaden bezaaid met eikels en kastanjes.
Tijdens de wandeling op vrijdagmiddag vond ik ergens een aantal kastanjes. Op het moment dat ik ze opraapte, dacht ik opeens: ‘Ik wil graag eentje vinden, die nog in de bolster zit.’ Ik vond veel kastanjes en lege bolsters, eentje die half uit de bolster was en na enig speurwerk vond ik er eentje… Een kastanje in een gebarsten bolster. Door de barstjes, tussen de ruwe bolsterdelen zie je een prachtige, glimmende kastanje.
Samen met een halfopen kastanje en vier losse kastanjes nam ik ze mee. Ik deed ze in mijn jaszak en gedurende de rest van de wandeling merkte ik regelmatig: Ze zijn er nog. Want juist diegene in de bolster prikte dwars door mijn jas heen. Zowel aan de binnenkant, als aan de buitenkant. Zo puntig, zo scherp waren de stekels van de bolster.
De rest van het weekend heb ik regelmatig aan die bolster met daarin een kastanje gedacht. Vanochtend haalde ik mijn jas uit de auto en legde ik mijn vondsten op het aanrecht. Nu liggen ze naast mijn laptop. Als ik ernaar kijk valt het me op, dat de gebarsten bolster verder opengegaan is. Waarschijnlijk is dit gebeurd door de temperatuur, de luchtvochtigheid of andere omstandigheden in onze keuken.
Is dat met vriendschappen ook niet zo? Je kunt wat ruw zijn aan de buitenkant omdat je die mooie binnenkant wilt beschermen. Toch ontstaan er op de juiste tijd barstjes in die ruwe buitenkant, zodat je binnenkant beter zichtbaar wordt. En zijn de omstandigheden ideaal, dan gaat de bolster steeds verder open en laten de schillen los. Binnen mooie vriendschappen, waarin je gewoon jezelf mag zijn, kun je steeds meer van je binnenkant laten zien.
Ruw
Dit weekend vol vriendschap moet ik ook regelmatig aan Petrus denken. Petrus was als mijn kastanje. Ruwe bolster, blanke pit. Petrus was een visser, die goed gebekt was. Hij was gewend om vooraan te staan en deed dat ook graag. Toch was het zijn buitenkant. Petrus was een man met een grote mond, maar met een gouden hart. Als ik de Bijbel lees en de verhalen en ontmoetingen van Petrus bestudeer, dan raken ze me altijd. De verhalen zijn echt. Petrus was echt. Niet dat andere Bijbelverhalen niet echt zijn, maar de verhalen zijn herkenbaar. Of niet?
Petrus hart was vol verlangen. Petrus was niet bang zijn neus te stoten. Petrus wilde volledig gaan voor Jezus. Hij gaf alles op en was bereid nog meer te doen. Petrus was een vriend, die je iedereen gunt. Iemand die voor de ander door het vuur gaat. En toch… toch denken we bij Petrus vaak aan de dingen die niet zo goed gingen. Petrus was de man, die over water liep – Mattheüs 14:22, 25-30 HSV:
‘En meteen dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan en voor Hem uit te varen naar de overkant, terwijl Hij de menigte weg zou sturen. … Maar in de vierde nachtwake kwam Jezus naar hen toe, lopend over de zee. En toen de discipelen Hem over de zee zagen lopen, raakten zij in verwarring en zeiden: Het is een spook! En zij schreeuwden van angst. Maar meteen sprak Jezus hen aan en zei: Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd. Petrus antwoordde Hem en zei: Heere, als U het bent, geef mij dan bevel over het water naar U toe te komen. Hij zei: Kom! En Petrus klom uit het schip en liep op het water om bij Jezus te komen. Maar toen hij op de sterke wind lette, werd hij bevreesd, en toen hij begon te zinken, riep hij: Heere, red mij!’
Als je dit verhaal leest, waar valt dan je oog op? Wat blijft hangen? Dat Petrus zonk toch? Maar kijk eens naar de boot. In die boot zitten nog elf anderen. Elf mannen die niet het lef hadden om uit te stappen. Elf mannen waarvan hun bolster geen barsten vertoonde. Elf mannen die niet kwetsbaar durfden zijn. Zie je ze zitten? Vol verwarring en met angst in hun ogen?
Wonderbaar
Petrus deed een stap naar voren. En Jezus? Jezus zocht iedere keer verbinding met Petrus. Ik vind dat fascinerend en inspirerend. Er staan twee verhalen in de evangeliën van een wonderbare visvangst. Eentje vind je in Lukas 5. De andere vind je in Johannes 21. Bij beide gebeurtenissen was Petrus betrokken.
In Lukas 5 vroeg Jezus – na onderwijs gegeven te hebben, dat ze naar dieper water zouden varen om daar de netten uit te gooien. Petrus (toen nog Simon) reageerde twee keer – Lukas 5:5-8 HSV:
‘Maar Simon antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen en hun net begon te scheuren. En zij wenkten hun metgezellen, die in het andere schip waren, dat zij hen moesten komen helpen. Die kwamen en zij vulden beide schepen, zodat zij bijna zonken. Toen Simon Petrus dat zag, viel hij neer voor de knieën van Jezus en zei: Heere, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens.’
Petrus leerde zichzelf steeds beter kennen. Zijn binnenkant werd meer zichtbaar. Het verhaal in Johannes 21 gaat over het herstel van Petrus, nadat hij Jezus verloochend had. Iets waarvan hijzelf zei, dat hij nooit zou doen. Ook nu zoekt Jezus verbinding met Petrus, terwijl hij is gaan vissen – Johannes 21:3-7 HTB:
‘‘Ik ga vissen,’ zei Simon Petrus. ‘Wij gaan mee,’ zeiden de anderen. Zij gingen naar het meer en voeren met de boot weg. Maar die hele nacht vingen zij niets. Toen het licht begon te worden, stond Jezus aan de oever van het meer. Maar zijn leerlingen herkenden Hem niet. Jezus riep: ‘Vrienden, hebben jullie iets te eten?’ ‘Nee,’ antwoordden zij. ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van de boot,’ riep Hij. ‘Dan hebben jullie meer resultaat.’ Dat deden zij. En zij vingen zoveel vis dat ze het net niet eens aan boord konden krijgen. De leerling die Jezusʼ beste vriend was, zei tegen Petrus: ‘Het is de Here.’ Toen Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan, trok het omhoog tussen zijn riem en sprong in het water.’
Zie je Petrus? Beide keren was hij onder de indruk. Beide keren durfde Petrus te laten zien, wat er aan de ‘binnenkant van ruwe bolster’ zat. Hij werd steeds zichtbaarder.
Wie ben jij? Ben jij die ruwe bolster, die nog verder open mag gaan? Of ben jij als Jezus, die maakt dat iemands bolster opengaat? Of mag jij allebei zijn?
Zegen!
Tim Meijer
Tim is man, vader, ondernemer, schrijver en spreker. Tim (1982) is getrouwd met Harmanna en vader van vier kinderen. Hij geeft samen met twee partners leiding aan drie bedrijven. Daarnaast schrijft en spreekt hij graag. Wekelijks deelt hij zijn gedachten en doet daarbij de Bijbel open. Op dit moment schrijft hij aan zijn eerste boek.