Jan de Haan groeide op met een alcoholistische vader die hem verwaarloosde en afwees. Op zijn elfde was het zelfs zo extreem, dat zijn moeder het contact moest verbreken. De gevolgen waren dat Jan zich ging afzetten tegen de maatschappij en agressiever werd. Het veranderde toen hij Jezus leerde kennen. “Ik kon het bijna niet bevatten dat God een Vader is die een lied over mij uitzingt”, vertelt hij. Hij legt uit hoe God zijn leven – stapje voor stapje – veranderde.
Jan de Haan groeide op in Groningen bij een liefdevolle, gereformeerde moeder en een vader die een veel minder goede invloed had. “Hij was militair en had een jeugd achter de rug waarin hij veel meemaakte, wat hij nooit goed heeft kunnen verwerken. Sinds zijn zestiende dronk hij daarom veel.”
“Als ik er terugkijkend over nadenk, dan besef ik dat hij ongeschikt was om vader te zijn.”
“Als ik er terugkijkend over nadenk, dan besef ik dat hij ongeschikt was om vader te zijn. Ik heb nooit de liefde gekregen die ik nodig had, ook al deed ik daar zo mijn best voor. Ik weet nog dat ik eens in onze moestuin meehielp en er ging ook een oudere jongen met ons mee. We gingen oogsten. Ik haalde worteltjes en radijsjes uit de grond en ik was daar zo trots op. Ik liet het aan mijn vader zien. Toen keek hij me boos aan en zei: ‘Ik wou dat die andere jongen mijn zoon was, in plaats van jij.’”
Dit zijn de eerste woorden die Jan zich van zijn vader kon herinneren. “Het raakte me diep. Op mijn zesde vertrok mijn moeder uit het huis en gingen we bij mijn opa en oma wonen. Tussen mijn zesde en elfde werd ik nog steeds verwaarloosd en afgewezen door mijn vader. Mijn hart was verweesd.”
Identiteit
In zijn tienertijd was Jan sterk op zoek naar zijn identiteit. Hij zocht het in de hiphop. “Ik luisterde veel naar gangsterhiphop, zoals N.W.A., Puplic Enemy en Tupac. Het was muziek die bij me paste. De wees in mij voelde met deze boze teksten mee, die vol agressie waren tegen onrecht en tegen de samenleving. De diepere boodschap in deze teksten was: ‘Ik ben er ook nog’, ‘is er iemand die mij ziet?’” Jan danste ook veel en schreef zelf raps.
“Ik ging veel op stap, hield me veel bezig met meisjes, roken, blowen en vechten.”
“Ik ging veel op stap, hield me veel bezig met meisjes, roken, blowen en vechten. Op een gegeven moment werd ik zelfs gezocht omdat ik betrokken was bij de bedreiging en het bestelen van de zoon van een inspecteur.” Lachend: “Ik zeg altijd zo: ‘Als je iemand bedreigt, laat het niet het zoontje van de inspecteur zijn.’” De jongen die daadwerkelijk gedreigd en gestolen had ging naar jeugddetentie en Jan was angstig dat hem hetzelfde zou gaan overkomen.
Kerk
Tijdens Jan zijn kindertijd kwam zijn moeder tot levend geloof. Ze bekeek het EO-programma ‘God verandert mensen’, waarna ze telefonisch op het programma reageerde om haar hart aan Jezus te geven. “Die heeft vanaf dat moment altijd voor mij gebeden.”
Na een bijzondere uitnodiging van een bevriende vrouwelijke pastor besloot Jan een keertje met zijn moeder mee te gaan naar de kerk – hij had namelijk weinig te verliezen.
“Mensen waren luid aan het zingen en door elkaar aan het schreeuwen. Ook baden ze in tongen.”
“Alles wat ik tot dat moment van de kerk kende, was de gereformeerde kerk. Maar de kerk waar mijn moeder nu zat, was een pinkstergemeente. Toen ik daar was, maakte ik een cultuurshock mee. Mensen waren luid aan het zingen en door elkaar aan het schreeuwen. Ook baden ze in tongen. Toch wist ik dat er iets was, wat uniek was. De mensen gingen zo goed met elkaar om. Ik besefte: als ik hier vaker ga komen, zal het me vrijheid brengen in mijn leven.”
Afspraak
Uiteindelijk besloot Jan een afspraak te maken met een vrouw uit deze kerk. Dat beviel erg goed. “Toen heb ik daar, in 1992, Jezus aangenomen in mijn hart. Ik had diep berouw van mijn zonden en een sterk besef van Zijn heiligheid, ik bekeerde me, werd bevrijd en gedoopt in de Heilige Geest. De dag erna liep ik in de buurt en begon ik ineens in tongen te zingen. Ik heb vanaf dat moment een roeping gevoeld om iedereen over Jezus te vertellen en ben daar uiteindelijk nooit meer van afgeweken.”
“Ik leerde aan de hand van Sefanja 3 vers 17 dat God zich over ons verheugt en dat Hij liederen over ons uitzingt.”
Er brak een mooie tijd aan, maar ook een uitdagende tijd. Jan moest zijn vader gaan vergeven en ook leren beseffen dat God een Vader is, vertelt hij. Gelukkig hoorde hij wel dat God een andere Vader is dan de meeste mensen beseffen. “Ik leerde aan de hand van Sefanja 3 vers 17 dat God zich over ons verheugt en dat Hij liederen over ons uitzingt. Dat was zo bijzonder.”
Desondanks was het voor Jan nog een proces om het wees-zijn uit zijn verleden los te laten. In het volgende artikel vertelt hij hoe zijn ‘Vaderloosheid’ zelfs nog effect op hem had toen hij dominee was.