Sarina Noa (21 jaar) is volgens eigen zeggen ‘totaal niet christelijk’ opgevoed. Met haar beide voeten in de wereld ziet en ervaart ze veel duisternis: “Als ik voor de spiegel stond, hoorde ik stemmen die me vertelden dat het beter was om er een einde aan te maken.” Ook ‘s avonds in bed werd Sarina aangevallen: “Er kwamen beelden op me af van nare wezens die probeerden me te grijpen.”
Als Sarina 13 jaar is, heeft ze al moeten dealen met verschillende lastige omstandigheden: door de Filipijnse afkomst van haar vader woonde ze daar twee jaar, haar ouders kwamen in een scheiding terecht en haar moeder kreeg de diagnose borstkanker. Door die omstandigheden verhuist het gezin terug naar Nederland. Hier bovenop wordt Sarina in haar nieuwe klas gepest. Over de manier waarop ze hiermee om ging vertelt ze het volgende: “Ik deelde thuis niet altijd wat ik ervoer. Deels daardoor ontwikkelde ik een ontzettend negatief zelfbeeld: ik wist niet meer wie ik was en ik voelde me ongelukkig. Ik zat toen zo diep dat ik niet meer verder kon; ik wilde een einde aan mijn leven maken.”
In de tijd laat God zichzelf verschillende keren aan Sarina zien. “Op een nacht liep ik naar de wc. Ik was zo ongelukkig en kon de tranen niet stoppen. Ik dacht echt, hoe moet ik nu verder? Ik kan niet meer. Plotseling hoorde ik iets. Het was iets in de trant van ‘Het komt goed, Ik ben bij je.’” Later kwam ik erachter dat het God was die tot me had gesproken.
Een paar weken later is het hele gezin over naar Nederland. “Tijdens een autorit met mijn moeder, hadden we flinke ruzie. Ze zou me naar mijn vader brengen, maar ze zette me eerder uit de auto.” Daardoor moest Sarina een stuk zelf lopen, over een brug heen naar het huis van haar vader. “Op die brug voelde ik me zo somber en negatief dat ik ervanaf wilde springen. Het voelde alsof het leven geen nut meer had, en ik kon ook niet meer helder denken. Maar ik werd door een ‘bepaalde kracht’ tegengehouden om te springen. Nadat ik tot geloof kwam wist ik: die kracht was Gods hand.”
“Ik was volledig in het zwart gekleed, had vaak gebroken hartjes op mijn kleding staan en onderweg naar Zelhem luisterde ik alleen naar metal en schreeuwmuziek.”
Muur van opstandigheid
In dezelfde zomer gaat Sarina met een goede, christelijke vriendin mee op vakantie naar de Betteld. “Ik was volledig in het zwart gekleed, had vaak gebroken hartjes op mijn kleding staan en onderweg naar Zelhem luisterde ik alleen naar metal en schreeuwmuziek.” Diep van binnen verlangde Sarina naar een stukje licht. “Ik was zo vaak pijn gedaan en in de steek gelaten dat ik het bijna niet kon bevatten dat er iets goeds bestond … ook al wilde ik dat diep vanbinnen wel.”
Aangekomen op de Betteld valt het Sarina op dat er een heel bijzondere sfeer hangt: Iedereen was aardig. “Ik begreep dat niet en wilde het eigenlijk niet geloven.” Ook ziet en hoort Sarina allemaal dingen die heel dichtbij komen: er wordt gebeden voor een jongen van haar leeftijd met een gebroken been. De volgende dag ziet ze hem lopen. Daarnaast volgt ze een workshop waarin de leiders spreken over de muziek die zij luistert. “Ze zeiden dat de muziek die ik luisterde niet goed was. Ik dacht: ‘Waar bemoei je je mee?!’”
De warme liefde van God maakte me schoon van alles wat ik in mijn verleden had meegemaakt. Ik voelde me zo licht als een veertje, geliefd en vrij.
Aangeraakt door Gods liefde
Op de laatste avond vindt er een dienst plaats op de camping die veel mensen raakt. “Iedereen om me heen begon te huilen. Ik dacht echt: ‘Wat is dit?!’ en ik voelde die muur van opstandigheid binnenin mij. Maar opeens raakte de Heilige Geest ook mij aan: ik begon keihard te huilen en kon niet meer stoppen. In de hoek van de zaal stond een kruis, ik werd daar naartoe getrokken; ik moest er gewoon heen. En toen ik daar kwam kon ik niets anders dan knielen. Alles kwam eruit: mijn pijn, de depressie en de leugens. De warme liefde van God maakte me schoon van alles wat ik in mijn verleden had meegemaakt. Ik voelde me zo licht als een veertje, geliefd en vrij. Die week heeft mijn leven veranderd, ondanks dat ik er op dat moment niets van snapte. Ik begreep alleen dat God liefde is, dat Hij van me houdt en dat ik veilig ben bij Hem.”
Thuis gekomen begrijpt niemand wat Sarina heeft ervaren. Mensen in haar omgeving lachen om wat ze vertelt en kunnen haar niet verder helpen. “Maar wanneer je voor het eerst Gods liefde ervaart, kun je niet meer zonder. Dat maakte dat ik eraan vast hield.” Haar christelijke oma koppelt haar aan een kerk in de buurt, waar ze vervolgens lange tijd alleen naartoe gaat. “Daar leerde ik hoe ik elke gedachte en ‘basis’ in mijn leven die ik zonder God had gebouwd, moest afbreken.”
Een van de lessen die Sarina in haar leven heeft geleerd, is dat het belangrijk is om christenen om je heen te hebben: “Soms heb je gewoon iemand nodig die je stilzet bij wat het beste voor je is, in plaats van wat ‘goed’ is in jouw eigen ogen. Je kunt dingen samen aanpakken en je kunt accountable gehouden worden. Ten diepste heeft elke christen dat nodig.”