Quincy Laarhoven groeide helemaal niet op met de kerk en had er zelfs een afkeer van. Dat veranderde toen haar moeder tot bekering kwam, en haar meenam naar de kerk. “Nu zijn we vurig. Ik ga vaak samen met mijn moeder en mijn zus evangeliseren”, zegt Quincy Laarhoven. Ze vertelt hoe God haar leven, en dat van haar hele gezin, radicaal veranderde.
“Ik ben helemaal niet christelijk opgevoed. Ons hele gezin was niet van de kerk. Ik had er zelfs een hekel aan. Ik moest denken aan houten bankjes en strenge regels.” Toch was er wel een openheid in haar om meer over God te leren, vertelt ze. Desondanks wilde ze niet naar de kerk.
“Ik ben helemaal niet christelijk opgevoed. Ons hele gezin was niet van de kerk. Ik had er zelfs een hekel aan.
“Totdat mijn moeder eens meeging naar de kerk, toen een vriendin van haar mijn moeder uitnodigde. Toen ervoer ze de liefde van God zo sterk, dat ze Jezus had aangenomen. Vlak daarna zei ze tegen mij: ‘Joh, Quincy, ga ook eens mee.’ Toen ben ik speciaal voor haar die zondag meegegaan.”
“Toen ik in de kerk kwam, voelde ik zoveel liefde. De mensen waren ook heel erg lief, ze omhelsden me en heetten me welkom. Ik vond het overweldigend, maar ik dacht wel: ‘Wow, wel fijn, zoveel liefde.’ Toen kreeg ik een heel ander beeld van de kerk.”
De dienst vond Quincy fijn om te volgen en toen er een oproep kwam om Jezus aan te nemen, reageerde ze daarop. “Voordat ik het wist, stond ik op en liep ik naar voren om Jezus aan te nemen. Pas toen ik thuiskwam, besefte ik goed waar ik voor gekozen had. Sindsdien is alles veranderd.”
Geen wilde jeugd
Desondanks is het niet zo dat Quicy voor haar bekering een heel wild leven leefde. “Ik denk dat ik altijd door God beschermd ben. Ik ben nooit uitgegaan, ik heb nooit gerookt of aan de drugs gezeten. Ook als mensen het me aanboden, dan hoefde ik het niet.”
“Ons gezin was ook liefdevol. Mijn moeder was altijd mijn dikke vriendin, evenals mijn zus. We hadden nooit stress of ruzie. Daar ben ik echt door gezegend.”
“Toch voelde ik altijd wel een gemis. Een bepaalde liefde die dieper ging, of zo. Nu weet ik dat het de liefde van God was, die ik miste.”
Gebroken mensen
Meteen na haar bekering, kwam Quincy erachter dat ze een hart heeft voor gebroken mensen. “Mijn hart klopte echt voor mensen die het moeilijk hadden, of mensen die in armoede leefde, bijvoorbeeld mensen in Afrika die tekort hebben.”
“Toen maakte ik voor mijzelf een beslissing: ‘Ik wil iedereen over Jezus gaan vertellen.’”
“Toen heb ik besloten om in Roemenië een zendingsreis te gaan doen. Daar zag ik zoveel mensen die gebroken waren en verloren dreigden te gaan. Toen maakte ik voor mijzelf een beslissing: ‘Ik wil iedereen over Jezus gaan vertellen.’” Toen is ze ook naar Brazilië gegaan om daar arme en gebroken mensen over Jezus te vertellen.
De straat op
Nu evangeliseert Quincy ook in Nederland op straat. Ze vertelt hoe die moed bij haar ontstaan is. “De eerste drie keer was het spannend. Vooral de stap die je moet zetten om op iemand af te lopen. Maar in de tussentijd leer je God beter kennen en weet je beter wie je zelf bent, in Jezus. Toen is de vrijmoedigheid om uit te stappen ook gegroeid. Ik leef niet voor mezelf, maar voor Jezus. Ik leg daarom mijn eigen wil en mijn eigen trots aan de kant.”
“De eerste keer dacht ik wel dat mensen het irritant zouden vinden als ik over Jezus zou vertellen, maar dat bleek al snel niet te kloppen. We hebben zoveel meegemaakt, vooral veel genezingen. Er liep bijvoorbeeld iemand langs met een stok, en nadat ik voor haar bad, werd ze voor mijn neus genezen! Ook heb ik meegemaakt dat een blinde in Brazilië zijn zicht weer terugkreeg. Ongelofelijk! Ik vond het geweldig!”
Tips
Quincy deelt wat tips hoe ze te werk gaat als evangelist. “Ik bid: ‘God, leid mij naar de mensen die ik over U moet vertellen.’ Ik probeer specifiek naar de mensen te gaan die God mij aanwijst. Nu merk ik dat mensen allemaal ‘ja’ zeggen. Ik ben afgelopen zaterdag gaan evangeliseren, toen namen tien mensen Jezus aan.”
“Er was een meisje dat haar nummer aan mij gaf en me ging appen. Daar heb ik nu contact mee. Dat is natuurlijk het allermooist, als je mensen kunt discipelen. Ik heb ook collega’s meegenomen naar de kerk. Dat maakt mij superblij.”