De voedselbank in Amsterdam van Regina MacNack is een plek waar God zeer sterk werkt. Veel hulpbehoevende mensen worden er geholpen, ontvangen er liefde en komen zelfs in contact met Jezus. “De laatste tijd komen er veel mensen tot bekering. Mensen laten zich dopen. Ze krijgen een persoonlijke aanraking of ingeving van God.” Ze vertelt wat ze God ziet doen en waarom ze ook tijdens corona doorgaat met haar voedselbank.
“Mensen vroegen: ‘Ben je dan niet bang dat jij ook ziek wordt?’ Ik zei: ‘Nee, ik heb de bescherming van onze lieve Heer. Ik weet dat Hij met me is. We gaan gewoon door.’ Het is nu nog harder nodig. Voor de crisis kregen 800 gezinnen elke week te eten, maar nu zijn het er 1900. Er zijn veel mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt of waar het bedrijf failliet is gegaan. Het is genade als je het wel redt. Er worden gezinnen aangemeld door instanties. Maar er zijn er ook die zelf komen.”
God voorziet
God voorziet in voldoende voedsel om uit te delen in Amsterdam en omstreken, zegt ze. “Van veel bedrijven krijgen we voedsel. Ze weten ons inmiddels te vinden. Vaak moeten we het zelf gaan ophalen met een bus. We doen dit werk al 25 jaar zonder structurele subsidie. De gemeente Amsterdam vond dat ik teveel over God praatte. Dat is niet terecht.
Ik praat wel over God als mensen het mij vragen. De houding van de gemeente is niet fijn, maar God heeft overvloedig gezegend. We hebben geen dag zonder eten gezeten. God is zo groot en machtig. Hij is alles voor mij.”
Regina geeft leiding aan totaal 100 enthousiaste vrijwilligers. “Ik krijg goede hulp, ook om mensen aan te sturen. Er zijn vrijwilligers die elke dag komen, anderen komen één keer per week of een paar uurtjes. Zo zijn er in de afgelopen periode 100 geweest. Ook mijn man en kinderen helpen mee. We zetten de deur open voor iedereen die mee wil helpen. Er zijn ook moslims die meehelpen. God wijst niemand af. Hoe zien ze anders de liefde als je ze niet laat komen? Ook vrijwilligers komen tot geloof. Sommigen zeggen: ‘Ik wil net als jou gaan leven.’ We moeten als christen voorbeeldfiguren zijn, in woord en daad.”
“Ik heb tientallen moslims tot de Heer mogen leiden die 25 jaar. Er zijn ook mensen die wel genezen willen worden, maar de Heer niet aannemen.”
Opdringen
Regina bidt veel met mensen, ook met moslims. “Ik dring het geloof aan niemand op. Wij zijn er ook voor moslims, boeddhisten, hindoes en atheïsten. Maar ik zeg als ze met me in gesprek gaan wel: ‘Het geloof in de God, de Vader van Abraham, Izak en Jakob is het beste.’ Soms vragen moslims of ik met ze wil bidden. Het gebeurt wel dat de man of vrouw het niet mag weten. Dan moet ik een hoekje met ze bidden. Ik heb tientallen moslims tot de Heer mogen leiden die 25 jaar. Er zijn ook mensen die wel genezen willen worden, maar de Heer niet aannemen.”
Mensen staan geweldig open voor het Evangelie vandaag. “De laatste tijd komen er veel mensen tot bekering. Mensen laten zich dopen. Ze krijgen een persoonlijke aanraking of ingeving van God. Dan zegt iemand: ‘Ik heb het jarenlang met occulte zaken geprobeerd, ben naar de waarzegger geweest, maar het heeft me niets gebracht. Maar nu kies ik als laatste voor Jezus.’
“God spreekt vaak Zelf tot mensen ‘Nu is het tijd. Nu moet je je overgeven. Het is alles of niets. Doe zus of doe zo.’ God is duidelijk zichtbaar in deze tijd. Mensen, ook mensen die niet gelovig zijn voelen aan dat de tijd verandert. Ik geloof dat we in de eindtijd leven. Het wordt veel liefdelozer. Ikke ikke en de rest kan stikken. Mensen gaan nadenken en zoeken God.”
Afgegleden
Er zijn ook mensen die afgegleden zijn en terug bij God komen. “Eén vrijwilliger heeft pas geleden haar leven aan Jezus gegeven in de voedselbank. Ze is pasgeleden gedoopt, samen met haar moeder en zusje. Alle drie op één dag. Ze kende God al, maar was afgegleden. Ze ging haar eigen weg. Toen kwam ze in moeilijke omstandigheden terecht. Ze heeft haar besluit genomen, heel vrij. Ik heb haar niet gedwongen. Ze gaf zich over, stak haar handen omhoog. Zo kwam ze bij de Heer binnen. Ze heeft zich totaal overgegeven. Het was een heel proces. Dat gaat niet van de één op de andere dag. Ze wist dat God de oplossing was en heeft haar zonden beleden. Ik heb haar niet veel hoeven uitleggen. Ze is een geestelijke dochter geworden.”
Ook naast haar werk spreekt Regina mensen aan. “Als ik boodschappen ga doen of onderweg ben, vertel ik ook mensen over Jezus. God creëert de mogelijkheden en ik maak er gebruik van. Ja, gretig gebruik! Ik heb altijd Bijbels in huis, bijna in alle talen. Ik vind het heel normaal om te evangeliseren. En het is ook heel normaal dat mensen tot Jezus komen.”
“God creëert de mogelijkheden en ik maak er gebruik van. Ja, gretig gebruik!”
Hoe Regina met dit werk begonnen is, heeft een bijzondere reden. Een wonderlijke genezing en een belofte volgde. “Door een medische fout kwam ik in een rolstoel terecht. Ik had vreselijke pijn, pijngrens 10, elke dag. Ik gebruikte hele zware medicatie, o.a. morfine en diclofenac. Totdat ik God aanriep en vroeg om genezing. Toen beloofde ik aan God: ‘Als U mij geneest, zal ik wat terugdoen voor U.’ En snel daarna werd ik genezen in de kerk. Ik kon alles weer, maar hield me niet zo bezig met mijn belofte. Ik dacht: ‘Ik hoor het wel een keer van God.’ Maar het liep toch anders.
Praktijk
In één week kreeg ze dezelfde droom. “Ik vertelde het de derde keer aan mijn man. Die zei: ‘Je hebt wat beloofd aan God, dan is dit het.’ Ik droomde dat ik op straat liep met pannen eten. Er kwamen mensen met gescheurde kleding eten bij me ophalen. Mijn man zei: ‘Ga dit gewoon in praktijk brengen.’ Toch dacht ik: ‘Dat zal niet hier in Nederland zijn, want dit is een rijk land. Er lopen hier geen mensen in gescheurde kleding rond.’
Maar ja hoor, ik ging een keer naar de Zeedijk. En toen zag ik de nood, mensen in gescheurde kleding. Ik ben zelf gaan koken, dat ben ik altijd blijven doen. En daarna ben ik het eten gaan brengen aan de daklozen en verslaafden en anderen die het nodig hadden. We komen al jaren op de Zeedijk.”
“Hij was afgeschreven in de maatschappij. Maar God heeft hem zo mooi weer opgericht. Ik ben zo blij dat ik dat mag zien.”
Regina vertelt van een groot wonder van God. “Er was er één verslaafde die uit prullenbakken at. Hij liep naast ons op straat, helemaal doorgedraaid. En als ik hem eten gaf, zei hij altijd: ‘Houd je mond man, wat zeur je over Jezus? Geef me eten en laat me weggaan.’ Dan liet ik hem gaan en was niet boos. Maar ik ben blijven bidden voor hem. Nu is hij ook vrijwilliger hier.
Hij heeft nu een goede baan, gebruikt geen drugs meer en zit in de kerk. Hij is getrouwd, woont in een koopwoning. Hij was afgeschreven in de maatschappij. Maar God heeft hem zo mooi weer opgericht. Ik ben zo blij dat ik dat mag zien.”