Het boek Openbaring bevat drie verwijzingen naar Jezus waar Hij “vuur in Zijn ogen” heeft. Deze kracht, de ‘pyros’ van God, is hetzelfde geestelijke vuur dat verscheen bij de brandende braamstruik aan Mozes (Exodus 3), in de pilaar bij de Rode Zee (Exodus 14), op de berg Sinaï (Exodus 19), op het altaar van de tabernakel (Leviticus 9 en 10), aan Elia op de berg Karmel (1 Koningen 18), aan Ezechiël in de gloriewolk (Ezechiël 1) en bij de rivier vanaf de troon van God (Daniël 7).
Door: Asher Intrater
Dit hemelse vuur viel ook op de eerste discipelen met Pinksteren (Sjavoeot) in Handelingen 2. Dat vuur bleef niet gewoon even op hun hoofd rusten als een verjaardagskaars; het kwam binnenin hen. Als iemand in de ogen van Petrus had gekeken, had hij misschien hetzelfde vuur gezien dat Johannes in de ogen van Jezus zag.
1. Passie
In de drie verwijzingen in het boek Openbaring is het vuur hetzelfde, maar het doel is anders. De eerste keer verschijnt Jezus persoonlijk aan Johannes, Zijn geliefde discipel en beste vriend. Het vuur is hartstochtelijke liefde.
‘…zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam…’ (Openbaring 1:13-14)
Jezus berispt Johannes niet. Hij staat op het punt hem de grootste profetische openbaring in de geschiedenis te geven. Hij hield van Johannes, zoals David van Jonathan hield. Jezus heeft deze hartstochtelijke liefde voor ons allemaal, alle leden van Zijn Bruid. Het is het vuur van de Bruidegom in Hooglied (Hooglied 8:6). Het wordt in het Hebreeuws “Shalhevet-Yah” genoemd. Het is jaloers en ijverig: het is liefde in zijn puurste en meest intense vorm.
2. Zuiverheid
De tweede verwijzing naar vuur is te vinden in de boodschap van Jezus aan de gemeente in Thyatira. Hoewel Hij ook van de mensen daar houdt, vermaant Hij hen m.b.t. morele compromissen, vooral omdat ze seksuele immoraliteit, valse profetie en Izebel-geesten toelieten in hun gemeente.
‘Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper… Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten.’ (Openbaring 2:18-20)
Hetzelfde vuur van God dat ons vervult met goddelijke passie, reinigt ons ook van zonde. Het is duidelijk dat hetzelfde vuur waarmee je eten kunt koken, je daar ook je hand aan kunt branden. Dezelfde kracht die Petrus in staat stelde mensen uit de dood op te wekken wanneer hij bad (Handelingen 9:40), zorgde ervoor dat anderen dood neervielen tijdens zijn prediking (Handelingen 5:5, 10).
3. Straf
Het derde voorbeeld is nog indrukwekkender: de hemel gaat open en Jezus daalt neer bij de wederkomst, terwijl Hij de legers van God aanstuurt. Hier komt Hij niet om te zuiveren, maar om te straffen. Er is geen tijd meer voor bekering. Hij is gekomen om de vijanden van God te vernietigen.
‘En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. …Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. …Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. … …de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden… …Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.’ (Openbaring 19:11-15)
Uiteindelijk zullen Satan, de Antichrist en al degenen die zich tegen de wil van God hebben verzet, in de poel des vuurs geworpen worden (Openbaring 19:20; 20:10; 20:15). Het is niet de duivel die regeert in de poel des vuurs. Hij zal daar gepijnigd worden. Het vuur van de hel is het vuur van de toorn van God (Deuteronomium 32:22). Het besef van Gods straf door vuur ontsteekt in ons een zuivere, reine en eeuwige vreze des Heren, Hij is heilig en ontzagwekkend (Lukas 12:4-5; Psalm 19:9).
Raam en spiegel
Johannes zag vuur in Jezus’ ogen. Het oog bevat een gat in het midden – de pupil, die lijkt op de opening in een camera. De pupil werkt als een raam. De bron van vuur is niet het oog van Jezus, maar Zijn hart. Hij heeft een vuur dat diep in Zijn ziel brandt (Lukas 12:49) en verlangt dat dat vuur in ieder van ons wordt ontstoken.
“Als we in de ogen van Jezus kijken, stroomt het vuur dat in Zijn ziel is uit Hem, door onze ogen, in onze ziel.”
Het oog heeft ook een heldere lens die het hoornvlies bedekt. Die werkt als een spiegel. Als je iemand in de ogen kijkt, zie je je eigen beeld weerspiegeld. Als we in de ogen van Jezus kijken, stroomt het vuur dat in Zijn ziel is uit Hem, door onze ogen, in onze ziel. Bij deze overdracht van energie is niet het fysieke oog betrokken, maar het oog van de geest (Efeziërs 1:18).
Sommige mensen rennen van conferentie naar conferentie, in een poging om het vuur van God te ontvangen van anderen. Toch is er een directe, persoonlijke toegang tot het vuur van God dat op elk moment voor ons beschikbaar is.
Van aangezicht tot aangezicht
Het enige wat we hoeven te doen is onze fysieke ogen sluiten, mediteren op het Woord van God dat het vuur in de ogen van Jezus beschrijft en ons voorstellen dat Hij in onze ogen kijkt, van aangezicht tot aangezicht. De geestelijke vlam zal dan van Zijn ziel in de onze ziel beginnen te stromen.
De ogen bevinden zich in het midden van het gezicht, tussen het kin en de kruin van het hoofd. Als we Zijn stralende gezicht overdenken, worden we getransformeerd naar hetzelfde beeld (2 Korintiërs 3:18).
Deze geestelijke transformatie door de heerlijkheid van God te overdenken in het aangezicht van Jezus Christus is een sleutel tot het begrijpen van de priesterlijke zegen. Daarin staat dat ‘de Heer zijn aangezicht over u zal doen lichten’ (Numeri 6:25). De Aäronitische zegen wordt vervuld in Jezus, onze Hogepriester.
Probeer elke dag tijd te besteden aan het mediteren op het vuur in Jezus’ ogen. Laat dat zuivere geestelijke vuur van liefde en reinheid in je ziel worden ontstoken!
Lees hier het Engelse artikel.