Corine Zonnenberg is dominee (Noorderlicht, Rotterdam) en gaat vanuit haar eigen bedrijfje ‘Bijbelborrels’ voor in jeugddiensten. In haar ervaring met jeugdwerk en pionieren ontdekte ze dat kinderen tussen de 9 en 12 jaar een doelgroep zijn zonder eigen plaats, terwijl ze die wel nodig hebben… “Dit zijn de ‘pré-pubers’, ook wel ‘betweeners’ genoemd. Ze zitten in een eigen fase qua persoonlijke ontwikkeling, maar ook in de beleving van hun geloof.” In dit artikel gaan we kort in op de scriptie die Corine over deze doelgroep schreef.
“Vaak vallen de betweeners buiten de boot. In de ene kerk worden ze nog bij het kinderwerk gestopt, in andere gemeentes mogen ze al meedraaien bij de tieners. Maar eigenlijk werkt dat allebei niet: Kinderen denken nog heel concreet, ze verdiepen zich in één los Bijbelverhaal per keer om daar een werkje over te maken. Bij tieners draait het vooral om thema’s rondom identiteit. Het ene is voor de betweeners te saai, het andere is een thema waar zij gewoonweg nog niet mee bezig zijn.”
Een eigen fase
De betweeners hebben een eigen fase die ze doorlopen. Daarin leren ze twee dingen: “Ten eerste leren zij abstract denken. Ze leren wat thema’s en begrippen als ‘liefde’ en ‘lijden’ inhouden en kunnen dit gaan integreren in hun persoonlijk geloof. Ten tweede kunnen ze voor het eerst verbanden leren leggen en verhaallijnen begrijpen. Ze kunnen de grote lijnen in de Bijbel zien en begrijpen hoe het verleden impact heeft op het heden en de toekomst.” In die twee leertaken van de betweeners liggen voor kerk en ouders uitdagingen.
Thema’s en verbanden
“In een groep met zes betweeners gaf ik hun de opdracht om vragen te stellen aan God. Ik kreeg meer dan twintig briefjes met vragen van hen. Toen ik dezelfde opdracht gaf bij tieners, vonden zij het veel moeilijker om vragen te formuleren.” Dat zegt iets over de verschillende ontwikkelingsfasen. Betweeners bevinden zich in een periode in hun leven waarin ze vragen gaan stellen, doordat hun abstracte denken zich ontwikkelt. “Geef in deze fase ruimte voor deze vragen en zoek samen naar een antwoord.” Corine heeft als jongerenwerker gezien wat de impact kan zijn op mensen die deze vragen in hun geloofsleven niet hebben doorlopen: “Lastige ervaringen kunnen ze niet rijmen met God, waardoor ze hun geloof heel makkelijk overboord gooien – ook op latere leeftijd.”
De verhaallijn
“In de kindertijd kunnen kinderen veel over de inhoud van verhalen leren en ontdekken. Nu krijgen ze de capaciteit om het verband tussen de verhalen te zien.” Als we hun dat niet aanbieden, missen ze context. “Kinderen leren de losse verhalen over de schepping en Jezus. Betweeners leren dat het grote verhaal van de Bijbel startte bij Adam en Eva, dat de zondeval te maken heeft met de komst van Jezus maar ook weer met de wederkomst waarin het weer zal zijn zoals in het begin.”
Tips
Om recht te doen aan de ontwikkeling van deze leeftijdsgroep, kunnen we een aantal dingen doen. “Wees je als ouder en kerk bewust dat deze groep een eigen uitdaging nodig heeft. Creëer als kerk een aparte groep en maak thuis of in de gemeente ruimte om vragen over God te stellen. Behandel thema’s als ‘God in het lijden’, hoe God naar hun ongelovige vrienden kijkt en Wie God is als Hij ook liefde is. Het aanbieden van abstracte thema’s en het bespreken van het grote verhaal van de Bijbel stimuleert betweeners om hun godsbeeld verder te ontwikkelen.”
Een ander thema waar we Corine over spraken, is leerstijlen in de kerk.